Feedback
door Mattie de Pater, Lenja Kompeer en Linda Kerpel.
1. Wordt er
rekening gehouden met de belevingswereld van het kind.
Deze
opdracht houdt goed rekening met de belevingswereld van de kinderen. Elk kind
heeft wel familie en daarom is het voor alle leerlingen herkenbaar. Vaak zien
kinderen hun familie ook vaak, dus daarom is dit aansprekend voor hen.
2. Is de
inleiding motiverend voor de leerlingen.
De juf laat
als inleiding foto’s en filmpjes zien van haar gezin. Dit is voor veel kinderen
waarschijnlijk herkenbaar en zal motiverend werken. De juf zal er verhalen bij
vertellen en dit is vaak herkenbaar voor de kinderen.
3. De
opdracht: is er sprake van een duidelijk beeldend probleem?
De juf wilt
met deze opdracht dat de kinderen met boetseerklei hun eigen gezin gaan
namaken. De juf weet niet hoe alle gezinsleden eruit zien en daarom zullen de
kinderen erg goed hun best moeten doen om de mensen goed te laten lijken. Er is
dus sprake van een duidelijk beeldend probleem.
4. Worden de
leerlingen door de les opzet gestimuleerd tot eigen vormgeving?
Alle kinderen
kunnen hun eigen ideeën er mooi in verwerken. Zij kunnen goed in hun beeldjes
hun eigen kijk op hun familieleden verwerken. Verder mogen zij verschillende
boetseertechnieken gebruiken, zij mogen zelf kiezen welke dat is.
5. Is het
beeldmateriaal adequaat gekozen?
Er is
duidelijk met een reden voor boetseerklei gekozen, hier kunnen de kinderen
namelijk goed mee kleien en kunnen goed details worden nagemaakt.
6. Straalt
het gekozen beeldmateriaal de huidige tijd uit?
Het gekozen
beeldmateriaal straalt de huidige tijd uit omdat er recente foto’s van een
gezin gebruikt worden. Je kunt aan de kleding en kwaliteit van de foto’s zien
dat dit echt uit de huidige tijd is.
7. Geef een
aantal verbeter punten / aanvullende suggesties.
Een
verbeterpunt is om deze les te verspreiden over verschillende lessen. Om in één
les de techniek uit te leggen en daarbij te oefenen en dan ook al 2 beeldjes te
maken is misschien een hoge verwachting. Daarnaast is niet heel duidelijke
aangegeven hoe groot de beeldjes moeten worden.
8. Wat is
het sterkste onderdeel van de les, en waarom.
Heel goed dat er ruimte
wordt gegeven aan de leerlingen om hun eigen beeldje te laten zien aan de
andere kinderen en erbij te vertellen wat ze gemaakt hebben. Kinderen vinden
het altijd leuk om aan anderen te laten zien wat ze gemaakt hebben en daarbij is
dit een goed moment op kinderen in het zonnetje te zetten. Verder is het ook een moment van reflectie op
hun eigen werk, waarom hebben ze eigenlijk dat beeldje zo gemaakt?